Jongerenwerkers kunnen scholen helpen om beter te begrijpen wat leerlingen bezighoudt. Spanningen in de klas, wij-zij-denken en beginnende radicalisering worden zo eerder opgepikt. 'Het gaat erom dat we met elkaar zien hoe een jongere zich ontwikkelt.'

Op een comfortabele bank in de lerarenkamer van het Amsterdamse Marcanti College komt het gesprek snel op gang. Bianca Kamerbeek, adjunct-directeur van deze school, en Klaas Hiemstra, directeur van Stichting School & Veiligheid, vinden elkaar in hun bezieling voor de ontwikkeling van jongeren. We praten over de samenwerking tussen onderwijs en jongerenwerk. Hoe organiseer je die samenwerking? En wat levert ze op, ook in het licht van de preventie van polarisatie en radicalisering?

Onderwijs portret samen
Klaas Hiemstra, directeur van Stichting School & Veiligheid, en Bianca Kamerbeek, adjunct-directeur Marcanti College

'Dat vind ik interessant', reageert Bianca direct. 'Ik werk nu tien jaar met deze doelgroep. En ik heb nog nooit een leerling gehad die geradicaliseerd is.' Het gesprek spitst zich toe op wat dit eigenlijk zegt. Klaas vertelt over een casus waarbij er heel wat aan de hand was met een paar jongeren, maar de school niets in de gaten had. Ziet een docent of een mentor dus altijd maar een stukje van een leerling?

'Ja, en daarom ben ik zo enthousiast over het jongerenwerk', zegt Bianca. 'Als school is onze opdracht om jongeren naar een diploma te helpen. Maar de jongerenwerkers praten over het dagelijkse leven met de jongeren. Dat kan een docent maar heel beperkt. Een jongerenwerker kan beter doordringen tot de belevingswereld van deze jongeren.'

Schurende overtuigingen

'Deze jongeren', dat zijn de 550 leerlingen op deze school in Amsterdam-West. Ruim 80 procent zit op het vmbo. Vaak komen de leerlingen uit een laag sociaal-economisch milieu, veel jongeren hebben een niet-westerse achtergrond maar zijn geboren en getogen in Nederland. Door hun achtergrond staan ze al met 1-0 achter, vindt Bianca. Door de vooroordelen die zich breed in de samenleving voordoen. Of de vele afwijzingen op een sollicitatiebrief met een Turkse of Marokkaanse naam eronder. 'Deze jongeren moeten zich extra hard bewijzen.'

'Deze jongeren moeten zich extra hard bewijzen.'

Daarbij leven ze vaak in verschillende werelden tegelijk, vult Klaas Hiemstra aan. Hij refereert aan het werk van de Rotterdamse socioloog Iliass El Hadioui. Die beschrijft hoe grootstedelijke jongeren opgroeien te midden van 'pedagogische meerstemmigheid': een thuiscultuur, een straatcultuur en een schoolcultuur met onderling tegenstrijdige ambities, boodschappen en waardepatronen. 'Deze jongeren zoeken daarin hun eigen identiteit. Dat is ongelofelijk ingewikkeld.' Bianca voegt een vierde 'cultuur' toe: sociale media. 'Ook die spelen tegenwoordig een grote rol in de beïnvloeding van onze leerlingen.'

Een 'pedagogische mismatch' kan leiden tot schurende opvattingen en overtuigingen, die het voor jongeren niet eenvoudiger maken om hun eigen weg te vinden. Zo is seksuele diversiteit onderdeel van de kerndoelen in het onderwijs, zegt Klaas. 'Maar als er in de klas een jongere is die er diep vanbinnen van overtuigd is dat homo's vies zijn, dan heb je als school heel wat te doen.' Bianca vertelt over een psychologe die met leerlingen in gesprek ging over het geloof. 'Ze vertelde aan een jongen dat ze zelf niet gelovig is. "Maar ik vind jou aardig", zei de jongen verbaasd. "Dus hoe kan dat nou?" Hij begreep het niet. Thuis kreeg hij namelijk te horen dat niet-gelovigen slecht zijn.'

In zo'n zoektocht zijn jongeren kwetsbaar voor beïnvloeding en voor eenduidige antwoorden. 'Je begrijpt niet goed wat er allemaal gezegd wordt, en je ouders kunnen het ook niet goed aan je uitleggen. Als je dan niet sterk in je schoenen staat, kun je gevoelig worden voor negatieve beïnvloeding.'

Goede keuzes maken

Voor jongeren lopen de verschillende domeinen van school, thuis en straat – met bijbehorende organisaties en professionals – dwars door elkaar heen. Om te begrijpen wat een jongere bezighoudt, is het belangrijk om vanuit die verschillende domeinen in verbinding te zijn met een jongere, benadrukt Klaas. Zo is een jongere op sommige momenten misschien weinig met school bezig. 'Dan kan je een docent sturen om een goed gesprek te voeren, maar dat gaat niet. Een jongerenwerker heeft een andere positie, juist omdat hij niet van de school is.'

Jongerenwerkers hebben een andere positie, juist omdat ze niet van school zijn.

Dit geldt zeker voor jongeren die opgroeien in verschillende pedagogische omgevingen, en in een samenleving die gepolariseerd is. 'Als we willen dat een jongere in zijn zoektocht niet de verkeerde keuzes maakt, moeten we dicht bij hem blijven. Van een docent kunnen we niet verwachten dat die op huisbezoek gaat, of in de wijk gaat rondlopen. Dus in die andere leefgebieden hebben we professionals nodig die met deze jongeren in gesprek gaan.' Radicalisering is een proces, zegt Klaas, niet een momentopname van één zorgwekkende uiting of signaal. 'Het gaat erom dat we met elkaar zien hoe een jongere zich ontwikkelt. Dan kan je een jongere helpen om de goede keuzes te maken.'

Onderwijs staand

Met vallen en opstaan

Op het Marcanti College werkt Bianca Kamerbeek nu ruim een half jaar aan de samenwerking met twee jongerenwerkorganisaties. Hiervóór heeft ze waardevolle ervaring met soortgelijke samenwerking opgedaan op het Trajectum College in Utrecht.

'Daar namen we het besluit om te gaan werken met schooljongerenwerk, en boem, er liepen ineens jongerenwerkers in de school. Dat leidde tot verwarring. De docenten wisten niet wat ze kwamen doen, de conciërges vonden het handig om er een paar handen bij te hebben, en de jongerenwerkers dachten: wacht eens, wij komen hier niet om na de pauze de boel aan te vegen.'

Op het Marcanti College hebben docenten en jongerenwerkers vooraf met elkaar gesproken. 'Wat doet een jongerenwerker? Hoe kunnen we betekenisvol met elkaar samenwerken? Pas daarna zijn ze de school ingegaan.'

Samen in gesprek

De leerlingen van het Marcanti College komen uit verschillende delen van de stad. Dat is anders dan op het Utrechtse Trajectum College, waar de meeste leerlingen vlakbij wonen. Daar kennen de jongerenwerkers de meeste jongeren dus al uit de wijk, en ook hun ouders. 'Dat is duidelijk en effectief', vertelt Bianca. 'Zo belde een van de jongerenwerkers mij een keer 's avonds op. Twee leerlingen van onze school hadden ruzie gehad in de wijk. We spraken af om de volgende ochtend direct met die twee meiden in gesprek te gaan. Zo haalden we meteen de angel eruit.'

'De docent spreekt over zijn zorgen vanuit het onderwijs. De jongerenwerker over het gedrag dat hij ziet, op school én in de wijk.'

Ook voor oudergesprekken bewees deze aanpak zijn meerwaarde. 'Soms zat een jongerenwerker bij zo'n gesprek. Omdat die vaak de ouders al kent uit de wijk, praten ze gemakkelijker met elkaar.' In zo'n gesprek vullen docent en jongerenwerker elkaar mooi aan, ziet Bianca. 'De docent spreekt over zijn zorgen vanuit het onderwijs. De jongerenwerker over het gedrag dat hij ziet, op school én in de wijk.'

Samenwerking kan ook betekenen dat informatie over leerlingen gedeeld wordt. Hiervoor bestaat wetgeving – zo mag een jongerenwerker niet in het leerlingvolgsysteem van de school. In de dagelijkse praktijk zoekt de school steeds naar goede manieren van afstemming, zegt Bianca. Wel een boodschap over een leerling doorgeven, maar terughoudend zijn in de details. En vooral vragen wat de ander nodig heeft. 'Dan stuurt bijvoorbeeld een jongerenwerker een mailtje naar een mentor: Ik zie dat deze leerling vaak ruzie heeft op school. Wat kan ik doen om jou hierin te ondersteunen?'

Onderwijs lopend

Pingpongen met geld

Een gesprek over samenwerking tussen onderwijs en jongerenwerk gaat onvermijdelijk ook over financiering. Het Marcanti College kon aan de slag met het jongerenwerk door een subsidie van het samenwerkingsverband passend onderwijs. Een subsidie voor een half jaar. 'Die periode is nu voorbij', zegt Bianca. 'Maar het mag natuurlijk niet stoppen. De jongerenwerkers hebben net een band met de leerlingen.'

'Wat hebben deze jongeren nodig? Dat is de enige vraag die telt.'

Bianca en Klaas zien beiden dat de verkokering van financiering het moeilijk maakt om over domeinen heen samen te werken. Zo wilde het samenwerkingsverband in eerste instantie niet financieren omdat het vond dat dit project onder welzijn valt. De gemeente reageerde terughoudend omdat dit bij het onderwijs zou horen. Dit is dus wat er gebeurt, zegt Bianca met lichte weemoed in haar stem. 'Over de hoofden van de jongeren heen wordt er gepingpongd met geld.'

'Wat je hier ziet', zegt Klaas, 'is dat het erom gaat wat instituties nodig hebben. Maar dit mag nooit een institutioneel vraagstuk worden. Wat hebben deze jongeren nodig? Dat is de enige vraag die telt.'

Inzichten en aanbevelingen

  • De samenwerking tussen het onderwijs en het jongerenwerk moet niet uitgaan van de behoeften van professionals, maar van de behoeften van de leerlingen.
  • Voordat jongerenwerkers de school ingaan, is het raadzaam om eerst een goed gesprek te organiseren waarin jongerenwerkers en onderwijspersoneel duidelijke afspraken maken over onder andere verantwoordelijkheden, verwachtingen en taakverdeling.
  • Het komt de samenwerking tussen onderwijs en jongerenwerk ten goede als de jongerenwerkers werken in de wijken waar de (meeste) leerlingen van de school wonen.
  • Financiering van de samenwerking tussen het onderwijs en het jongerenwerk moet gebaseerd zijn op wat jongeren nodig hebben.